www.hullygully.nl

WWW.HULLYGULLY.NL

WWW.HULLYGULLY.NL NIEUWS

25 mei 2007

Het makka van genot gloeit met duizend lichten

Door Rinze Brandsma

Dinsdag 22 mei 2007 - BERGEN OP ZOOM - Het is 'het mekka van genot'. Het 'gloeit met duizend lichten'. 'Het schelle geluid van botsende auto's, het lonkende licht, de grijparm die het horloge miste of de zoete geur van de suikerspinwagen'. De kermis is weer in de stad!

Kermis, da's feest, volksvermaak. Overal. In alle tijden. En kermis davert niet alleen van feestrumoer, maar ook van poëzie. Veel meer gedichten en ook van veel meer dichters, dan je denkt.

Nog nooit waren die kermisgedichten gebundeld, ontdekte oud-Bergenaar Bert Bevers, zelf dichter en ervaren bloemlezer van poëziebundels. Hij stelde de allereerste Nederlands/Vlaamse bundel met gedichten en beelden van de kermis samen.

Onlangs is die gepresenteerd; kermis-, schippers- en circusaalmoezenier Bernhard van Welzenes uit Nijmegen kreeg het eerste exemplaar van 'Nu weer de kermis gloeit met duizend lichten', een citaat uit een gedicht van Jan van Nijlen.

Van Welzenes is door het hele land bekend van de 'kermismissen' die hij leidt, op zondagen in plaatsen waar een kermis staat.

Samensteller Bert Bevers (52) is zelf geen kermisfanaat, maar werd enthousiast nadat hij toevallig het ene na het andere kermisgedicht vond.

Toch zit daar meer achter. Want Bevers, die sinds een jaar of tien in Antwerpen woont, stamt uit Bergen op Zoom. En dat is, met Tilburg, een rasechte kermisstad. Niet voor niets herbergt Het Markiezenhof ook de grootste (permanente) kermisexpositie van de Benelux. Vanouds is Bergen op Zoom een stad waar veel kermisexploitanten vandaan komen en hun winterkwartier hebben. Bert Bevers herinnert zich families als Janvier ('had haar winterkwartier aan de Westersingel, tegenover de Blokstal, in de romp van een oude Dakota'), Keijzer, Wouts en Reemer.

Er staan dus ook kermisgedichten in van Bergenaren, zoals Frans Mink, Albert Hagenaars en Bert Bevers zelf. En, vanzelfsprekend, van Tilburgenaren als Tymen Trolsky en Cees van Raak. De Zeeuw Hans Warren is ook present, met een prachtig verhalend gedicht over 'De bakker van Zelzate' vol klatergoud, zoet bedrog, schel licht uit kramen, de getatoeëerde Venus en andere menselijke rariteiten. En Kees Hermis uit Hulst weet de kermissfeer meeslepend te treffen in een niet eerder gepubliceerd, lang vers.

Zelfs de Halsterse kermis is vertegenwoordigd, dankzij Kees Wagtmans. Met verliefdheid, bonkende harten en zatte slagerszonen. Bert Bevers: "Vroeger had de kermis op het platteland nog veel meer dan nu de functie dat jongelui elkaar konden ontmoeten. Je mocht je dorp niet uit, behalve als de kermis in de buurt was. Dan werd het drinken en vechten. Steenbergenaren die gingen drinken, en daarna batsen in Halsteren, en andersom." De gedichten in zijn bundel gaan terug tot 1751, 'toen ontstond de kermis in de vorm zoals wij die nog kennen, met een pretpark-idee'. Guido Gezelle staat er ook in met een lang vers, maar verder zijn de kermisgedichten uit de 20e en 21e eeuw.

Bevers: "Kermis wortelt in de religie. Het komt van kerk-mis, een amusementsfeest ter gelegenheid van een heiligendag of de inwijding van een priester. Maar sinds minstens een eeuw is de kermis ontdaan van religieuze connotatie." Hij plukte de kermisgedichten in een paar jaar bij elkaar uit bundels die hij vond bij vrienden, in bibliotheken en poëziecentra. Hij verzamelde er zo'n 140 en maakte voor de bundel een selectie van tachtig.

De bundel kwam tot stand dankzij samenwerking tussen Het Markiezenhof (hoofdconservator Johanna Jacobs zat ook in de eindredactie), Nederlands Centrum voor Volkscultuur, Stichting Kermiscultuur en museum Singer Laren. In het Singermuseum loopt tot in september de tentoonstelling 'Altijd prijs! Kermis en Kunst'. Letterkundige Bert Bevers, die in Antwerpen de grote Sinksen Foor (zes weken, vanaf 26 mei) aan de Kaaien naast de deur heeft, beschouwt zichzelf als een gemiddeld kermisliefhebber.

"Leuk om te zien, maar ik ga niet graag meer ergens in. Maar ik loop er graag rond, om te kijken naar het baltsgedrag van de jongens, of het wanhopige dwalen van mensen in het spiegelpaleis. In die zin is kermis ook van alle tijden: een fascinerende wereld, een mooi kijkspel. Kermiskoersen, dat vind ik veel leuker. Die heb je in Brabant en Vlaanderen nog steeds veel. De Draai van de Kaai, de Putse Kermis, de Acht van Chaam: daar horen wielrennen en kermis onveranderlijk bij elkaar."

Zelfs veel serieuze dichters hebben zich laten verleiden tot kermisgedichten: Gerrit Achterberg staat in de bundel, Bernlef, Eva Gerlach, Pierre Kemp, Martinus Nijhoff. "De rode draad in de kermisgedichten is, behalve het feestelijke, de verwondering. Kijk, Achterberg zie je bijna als dat nette heertje kijken naar het vermaak van het gewone volk. Maar iedereen schrijft er liefdevol over, niemand heeft er een hekel aan."

Bevers heeft er een zekere zendingsdrang mee. "Met zo'n toegankelijk onderwerp mensen aan het gedichten lezen krijgen."

De bundel, net zo kleurig als de kermis, is doorschoten met prachtige schilderijen, prenten, affiches en miniaturen, deels uit de collectie van Het Markiezenhof.

Isaac Israëls en Vaarzon Morel staan ertussen, maar ook modernere als Constant Permeke, Gustave De Smet, Pijke Koch en Gerrit Sol. Plus twee kermisdoeken: van Het Meisje Zonder Hoofd en 'de kleinste lilliputpaardjes ter wereld'.

Hooggeëerd publiek: gaat dat zien!

Bron,overgenomen met officiële toestemming : BN/De Stem

Terug